Een onzichtbare vijand: beter kun je het corona-virus volgens mij niet omschrijven.
Plots begint tot velen enig besef door te dringen dat men zelf de verspreiding van infecties tot op zekere hoogte kan voorkomen. Mensen blijven thuis, houden afstand. Men hoest en niest minder wild om zich heen en in het straatbeeld duiken uit een soort van paniekreactie mondmaskers op – het duidt minstens op enige alertheid.
Ik vraag me af of men hier een les uit zal trekken voor de toekomst…
Tijdens de behandeling van Felix hebben we dik twee jaar tegen zo’n onzichtbare vijand gevochten. Hij is lang in medische isolatie geweest – tijdens de gevaarlijkste tijden in de beschermende cocon van het ziekenhuis en later bij ons thuis. Tine is de hele tijd bij hem gebleven om hem goed te verzorgen en liefde te geven. Ik ben na een jaar terug gaan werken: een moeilijke stap, omdat ik de vijand van buiten naar binnen kon meebrengen. We waren elke seconde van de dag op onze hoede.
Mondmaskers waren vaak een deel van onze garderobe. Op elke tafel en kast stond handgel. We wasten onze handen tot ze pijn deden. We hielden afstand van elkaar. Want de vijand zat overal. In alles wat je aanraakte en iedereen die je ontmoette. En die vijand kon Felix in de problemen brengen: door de chemo die hij al die tijd in het ziekenhuis en ’s avonds van ons kreeg was zijn immuunsysteem nog maar een zeef. De vijand had vrij spel en kon op een moment van onoplettendheid op onze jongen inhakken. Dat kon hem fataal worden.
De wereld rondom ons begreep dat en hield er tot op zekere hoogte rekening mee. Bezoek was uit den boze en de weinigen die over de vloer kwamen volgden we bij elke stap en beweging.
Maar het wrong soms bij me, want niet iedereen zag de ernst van de situatie even goed in. Soms werden we goedbedoeld toch uitgedaagd om eens buiten de lijntjes te kleuren: “zoveel kwaad zal het deze ene keer wel niet kunnen”. We hielden voet bij stuk en maakten van ons hart een steen. Over de grens die we zelf getrokken hadden wilden we geen halve millimeter gaan. De focus was en bleef er altijd, en elk risico ontweken we.
Met Felix gaat het intussen geweldig. Voor hem is het risico vandaag niet groter dan voor eender welke andere gezonde mens. Maar wat ik soms hoor en lees blijft wringen. We bevinden ons middenin een pandemie en er zijn gelukkig verstandige maatregelen genomen om vooral de zwakkeren en ouderen te beschermen. Want er zijn vandaag nog steeds veel kinderen en volwassenen zoals Felix toen: andere zware ziektes hebben zichzelf niet gepauzeerd! En dan knaagt het soms wanneer je ziet dat sommigen nog steeds de ernst van de zaak in twijfel trekken, de maatregelen willen uitdagen en nog steeds laks met de fijne lijntjes omgaan.
Want zeker in tijden zoals deze zitten nu veel mama’s en papa’s van andere Felixen met een nog grotere schrik: de vijand rukt op en zit meer dan ooit in alles wat ze aanraken en iedereen die ze ontmoeten. En die vijand kan het knap lastig maken voor hun Felix. Voor hen moet het dubbel zo hard zijn dat sommige mensen nog steeds wild rond zich heen hoesten, bij elkaar op bezoek gaan of dagelijks staan aan te schuiven aan de kassa van de supermarkt. “Zoveel kwaad zal het deze ene keer wel niet kunnen”.
Want zij geven de onzichtbare vijand voorsprong en brengen hun Felix in gevaar. Dat maakt me vanbinnen soms stilletjes kwaad.
Wijzelf blijven in elk geval extreem voorzichtig. Het is onze tweede natuur geworden: na jaren van training ga je je instinctief anders gedragen.
Maar soms kun je er gewoon niet omheen. Vandaag bijvoorbeeld. Er staat een geplande bloedcontrole op de agenda, en Tine gaat met Felix naar het ziekenhuis in Zottegem – we gaan niet samen om geen onnodig risico te nemen.
Om eerlijk te zijn: we lopen er al dagen nerveus van. Op een manier moet je in het hol van de leeuw: de vijand is in elk ziekenhuis aanwezig, tot op de afdeling pediatrie. Maar we gaan er rationeel mee om en nemen alle voorzorgen: onze enkele resterende maskers en extra handgel liggen al sinds gisteravond klaar op tafel. En we hebben het scenario al doorgesproken met de dokter en de verpleging. Van hen weten we dat ze even voorzichtig zijn als wijzelf, en dat stelt ons ergens wat gerust.
Al zullen we blij zijn wanneer deze dag voorbij is.
Aan iedereen die, al is het misschien vooral in het belang van anderen, de maatregelen begrijpt en verstandig opvolgt: dankjewel. Niet voor onszelf, maar voor andere Felixen die je hiermee beschermt. Dank je dat je het risico niet wegwuift en verder denkt dan je eigen, misschien geringe, gevaar.
En aan iedereen die vandaag medische en ondersteunende zorg biedt aan het front: mijn diep respect. Jullie maken nu nog meer dan ooit een groot verschil, vooral voor wie vandaag in de gevarenzone zit. Hang in there. Jullie waren al onze helden, en vandaag nog meer.