Na meer dan twee jaar vechten tegen leukemie kreeg Felix op 22 februari 2019 eindelijk zijn ‘bloemenkraal’. Na een dag vol intense onderzoeken en in spanning de resultaten afwachten, bereikten we het einde van zijn behandeling. De kanker was toen weg, en er was nauwelijks tot geen schade te bespeuren van de zware chemotherapieën. We durfden het nauwelijks vieren.
Begin 2022 durfde de arts uitspreken dat we vijf jaar na de start van de behandeling waren, wat in kankertermen als een iets veiliger moment wordt beschouwd. Toen hebben we wél de champagne ontkurkt. Nog steeds voorzichtig en met enige onrust, want absolute zekerheid zou er nooit komen. Als ex-patiënt heb je nu eenmaal niet dezelfde kansen als om het even wie de ziekte niet doormaakte.
Maar sindsdien gingen we toch met een vrij gerust hart naar de jaarlijkse controles bij Felix z’n toegewijde hemato-oncologe. Felix had zich intussen weer ontpopt als een vrolijk kind dat op een sterke en mooie manier in het leven stond, was -en is- nog steeds zeer goed mee op school en heeft z’n sociale ‘schade’ al zo goed als mogelijk ingehaald. Nooit was er een echte reden tot ongerustheid, dus maakten we ons ook geen zorgen en we gingen toen ook met opgeheven hoofd naar het UZ Gent.
Maar deze keer was anders. Sinds een paar weken had Felix het af en toe over pijn in zijn onderbenen. Mama Tine ging uit van groeipijnen, en ik was haar daar graag blind in gevolgd: meestal is zij in zo’n zaken veel rationeler dan ik. Maar deze keer lukte dat niet: hier kón meer achter zitten. Felix had gisteravond nog geklaagd. Het hoeft niet gezegd dat ik vannacht geen oog dicht deed en de trip naar Gent veel meer stress bracht dan anders.
Eenmaal aangekomen verliep de bloedafname zeer vlot: daar maakte Felix zich de meeste zorgen over. Gevormd door zijn verleden is hij hier voorbeeldig sterk en moedig in geworden. We waren ruim op tijd gekomen, in de hoop dat er al zoveel mogelijk bloedwaarden gekend zouden zijn wanneer we bij de dokter waren.
Niet lang nadat we bij de dokter binnenkwamen, had ik het ongeveer meteen en met bevende stem over z’n (onschuldige) buikgriep van vorige week en direct daarna over de pijn in zijn onderbenen. Misschien kwam het door de barslechte nacht of misschien was het ook écht zo, maar de dokter zweeg, knikte, noteerde wat ik zei en leek me zeer ernstig te kijken. De sfeer was helemaal wég. Ik probeerde niet teveel details uit te spreken en vragen te stellen want tenslotte zat Felix erbij, maar het voelde alsof er een bom zou ontploffen die zo mogelijk nóg erger zou zijn dan die op 12 december 2016, de dag van de diagnose. Een bom die ons helemaal van de kaart zou vegen.
De dokter stelde vragen, zeer gerichte en overwogen vragen. Ze keek Felix fysiek na, met zeer veel aandacht voor zijn benen. Ze keek, voelde, plooide en wrong ze in alle richtingen. Het pakte me dat dat moment van intense toewijding daar was voor Felix, maar de angst dat dit de trap naar zoveel erger zou zijn was immens. Zo’n korte momenten duren afschuwelijk lang en waren een tastbare herinnering aan alle scharnierpunten, angsten en het bange afwachten van tijdens de behandeling.
Volgens de dokter wees wat ze hoorde en zag vermoedelijk op groeipijnen. Dat was een eerste voorzichtige geruststelling.
Intussen was ook een deel van de bloedwaarden binnen. Die nam de dokter zeer aandachtig en lijn per lijn door, naar mijn gevoel met zo mogelijk nóg meer focus dan bij de eerdere jaarlijkse controles. Ook die waren ‘goed’. Wéér wat gewicht uit die rugzak. Maar nog niet alle waarden waren binnen: de belangrijke ‘neutrofielen’ laten altijd wat langer op zich wachten.
De dokter beloofde dat ze vandaag zou bellen als die zouden afwijken. Eens thuis weken Tine en ik geen meter van onze telefoon.
Maar die heeft niet gerinkeld.
Voor wie nooit met kanker geconfronteerd werd, klinkt dit misschien als een cliché: kanker achtervolgt je voor de rest van je leven. Maar dan zéker wanneer het om je geliefd kind gaat.
Papa Carl